Flinterdun, een inkijkje

Chopin op de ic

Ineens staat het leven van André stil, zowel letterlijk als figuurlijk. Een busje schept zijn fiets en André wordt door de lucht en uit het leven geslingerd. Oftewel, hij heeft een minimale neurologische score bij aankomst van de ambulance. Er is een fors pupilverschil en een dwangstand van zijn hoofd. Het plaatsen van een beademingsbuis is gelijk noodzakelijk. In het ziekenhuis laat de totalbodyscan vele fracturen zien, vooral in zijn gezicht, maar ook elders. Daarnaast zijn er meerdere kneuzingen en bloedingen in zijn hoofd. Op de operatiekamer wordt er een hersendrukmeter ingebracht, die de dagen erna torenhoge drukken laat zien en dus een toename van de zwelling in zijn hoofd. Dit is levensgevaarlijk. Het hoofd is als een dichte doos; alles wat er bij komt, brengt de rest in de verdrukking, met alle gevolgen van dien. In een poging dit weer te normaliseren, wordt een stuk schedeldak verwijderd – botlap genaamd – om meer ruimte te geven. Die botlap wordt ingevroren tot tachtig graden onder nul, zodat het in een later stadium teruggeplaatst kan worden. Een huidflap rust nu op zijn hersenen en er is een enorme hechting zichtbaar. De prognose lijkt uiterst somber. Zijn ouders en twee broertjes zijn zwaar aangedaan. “Potver!”, zeg ik fluisterend. Een knul in de bloei van zijn leven, nog maar zeventien jaren jong. Een zeer getalenteerde gast ook nog. Moeder vertelt me vol trots wat voor een pianovirtuoos hij is, een Wibi Soerjadi in wording. Daarnaast scoort hij hoog op het vwo. Dat is te zien op de foto van André die op de kamer pronkt; zo’n superintelligente uitstraling met een wat stijfjes gekamd kapsel en een iets te grote bril. Zo eentje bij wie het stempel ‘nerd’ zomaar heel goed zou passen. Nadat hij kaalgeschoren is voor het inbrengen van de hersendrukmeter en het verwijderen van de botlap, en zonder die bril, heeft André een hele andere look. Zoveel stoerder vooral.

Die nacht dat ik weer voor hem zorg, zitten we op de twintigste ic-dag, met ondertussen een minimaal verbeterde neurologische controle. Hij kijkt, maar niet gericht en dwars door me heen. Hij trekt zijn armen terug op een forse pijnprikkel, maar dat is dan ook alle reactie die we zien. De beademingsbuis is inmiddels vervangen door een tracheostoma, een opening in de hals naar de luchtpijp waardoor beademd wordt, zodat de mond vrij is. Niemand is in staat contact met André te krijgen en het is maar de vraag of hij ooit nog contact gaat maken met wie dan ook.

Er liggen meerdere cd’s van Chopin in zijn kamer, de favoriete pianomuziek van André. Ik vul in dat hij het vast fijn vindt als er nocturnes in zijn kamer klinken, ook al is het midden in de nacht. Dus zet ik de cd met de voor mij mooiste inlay op. Ik ga op de gang voor het raam van zijn kamer zitten met de intercom aan. Het is prachtige muziek die ik hoor, en ik word er zo rustig van dat ik moet vechten tegen de slaap. Ineens wordt mijn slaperige blik gevangen door een beweging in de kamer. André beweegt zijn vingers alsof híj het is die pianospeelt en niet Chopin. Zachtjes hoor ik de muziek en André ‘speelt’ ritmisch mee op de lakens. Ik voel overal kippenvel. Niemand die in staat is om contact met hem te maken, maar Chopin wel. Chopin leeft door in hem, ook al staat zijn leven stil.

♪ Nocturnes, Op. 9: No. 2 in E-Flat Major Andante – Chopin

Groots Mysterie

Is dit niet een briljant mooi stukje natuur, op deze foto? Het komt van een plant, opent als vanzelf en strooit nieuwe zaden en zijde pluizen. Ik kan hier zo gefascineerd naar kijken. Ik heb dit ook als ik in het bos wandel, vandaag nog. De herfst is werkelijk een lust voor mijn zintuigen. Ik moest al wandelend ineens denken aan de Bijbeltekst die ik ooit meekreeg vanuit de kerk: “Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die.” Niet dat ik nu nog in een hemelse Vader geloof, maar des te meer in de geheel verzorgde reis die het leven is. Alleen al de natuur is daar een prachtig voorbeeld van. Wat me dan vervolgens fascineert is hoe mateloos arrogant en zelfingenomen veel mensen zijn, te denken dat zij aan het roer van hun leven staan. Ze kloppen zichzelf op de borst bij alles wat ze bereikt en ontdekt hebben. Ze denken dat ze hun wensen bij elkaar kunnen bestellen middels de wet van aantrekking of andere ‘the Secret’-achtige manifestatietaferelen. Dit lijkt steeds populairder te worden, als ik mijn tijdlijn op facebook moet geloven. Zoals een zwaan zijn liefje heeft gevonden, zo hebben zij dat ook. Maar daar waar een zwaan simpelweg geniet van de liefde die hem als vanzelf toevalt, plakken zij er een spectaculair verhaal op. Van zielenmaatjes of tweelingzielen tot een moodboard, methode of stappenplan wat voor hen heeft gewerkt om bij de ware – of ieder ander geluk – uit te komen, en met de overtuiging dat dit voor iedereen werkt. Maar ook alle engelen, gidsen, vorige levens, hemel en hel, vlinders of witte veertjes in jouw tuin – en dus een overleden dierbare die op bezoek komt… wat maakt toch onze behoefte aan deze verhalen, wat moeten ze bedekken? Is het angst, ofwel een gebrek aan vertrouwen in dit Grootse Mysterie? Toen ik afgelopen week in mijn tuinhuis zat te schrijven werd ik ineens omringd door bizar veel lieveheersbeestjes. Waar ik eerder, in mijn spirituele zoektocht, ook heus een mooi verhaal op dit bijzondere moment had geplakt, was ik nu ontroerd door zoveel schoonheid. De natuur, het leven en al mijn ervaringen die daarin zijn, maken me stil, nederig en dankbaar. De magie in al zijn puurheid heeft ons verhaal niet nodig, onze ego’s hebben het verhaal nodig. Die willen alles speciaal en bijzonder maken, inclusief zichzelf, niet beseffende dat ze continue bezig zijn om een slecht lijkende replica te maken van het Origineel.

Stilte

(Mijn bijdrage aan het themanummer ‘Stilte’ van tijdschrift InZicht, nr. 04/2016).

Jarenlang zat ik wekelijks op de School voor Praktische Filosofie en Spiritualiteit. Heerlijke avonden vond ik dat. We praatten en discussieerden over het leven, over filosofen en hun wijze uitspraken, en we werden aangezet tot onderzoek en meditatie.
Wat voor mij – achteraf gezien – het meest life-changing is geweest, was denk ik toch een iedere week terugkerende meditatieoefening, die ik thuis ook dagelijks deed. Hij ging als volgt:
‘Luister naar de geluiden in deze ruimte… Luister naar de geluiden buiten deze ruimte… Luister naar het meest verre geluid dat je hoort… Luister naar de stilte achter deze geluiden.’
En dan bleef het een half uur stil. Vooral die ‘stilte achter deze geluiden’, dat is toch briljant! Dan is er connectie met dát waar alles in verschijnt en ook weer verdwijnt. Waar ook de ‘personage Linda’ in verschijnt. Alleen begreep ik dat toen nog niet. De oefening was voor mij vooral gekoppeld aan ‘het doen van meditatie om meer rust in en met mezelf te vinden’, waarbij ik nog steeds ‘de doener’ was en een hoger – en bovenal gelukkiger – doel nastreefde. Ik probeerde een half uur lang die stilte te pakken en werd daarin duizend en één keer afgeleid. Het was daarnaast alleen gekoppeld aan mijn zintuig ‘horen’ en ik nam de stilte letterlijk.
Wellicht was deze oefening het zaadje in de grond, waar ik pas later van kon oogsten. Ineens was daar het inzicht. Deze stilte, het is er altijd en overal, zelfs in de grootste teringherrie. Want er moet al stilte zijn om geluiden te kunnen horen. Een gedachte of gevoel kan alleen verschijnen als er iets is om in te verschijnen.
Stilte, dat is wat ik wérkelijk ben. De blauwe lucht waaronder de wolken bewegen, de oceaan waarin ‘ik’ als golf verschijn.
Bam.
Sindsdien voel ik niet meer de behoefte om te mediteren. Waarbij ik niet uitsluit dat ik het niet weer eens ga doen. Maar dan zonder ‘doener’. Het is dan geen activiteit meer, maar dat wat simpelweg plaatsvindt in de dragende stilte, niet meer of minder verheven dan een biertje drinken in de kroeg.

Stilte