‘Het wonder van het alledaagse,’ mijn bijdrage aan het inspirerende tijdschrift: InZicht – over nondualiteit en zelfonderzoek.
Auteur: lindaderoos
Liever rekken dan rouwen
Door de medische revolutie kunnen we inmiddels zo veel ziektes behandelen of genezen en dat heeft ook een keerzijde. Wie gaat ons weer leren rouwen? Want we rekken liever.
(Uit Venticare Magazine)
Een open hart
‘Ja, liefde overwint alles. En een open hart. Het overwint ieder (kleur)verschil, ieder conflict en ieder oordeel.’
(Uit Venticare Magazine)
‘Flinterdun’ in het AD!
De coronacrises en de frontlinie
In de podcastserie ‘Vibe in crises’ ben ik te gast bij Angele Bakker. Hoe volg ik mijn vibe in tijden van crises én in de frontlinie?
Ballonnen op de IC!
Carpe that fucking diem
Onderstaande column – geplaatst in Venticare Magazine oktober 2019 – is een ode aan ons prachtige vak van verpleegkundige!
Flinterdun, een inkijkje
Chopin op de ic
Ineens staat het leven van André stil, zowel letterlijk als figuurlijk. Een busje schept zijn fiets en André wordt door de lucht en uit het leven geslingerd. Oftewel, hij heeft een minimale neurologische score bij aankomst van de ambulance. Er is een fors pupilverschil en een dwangstand van zijn hoofd. Het plaatsen van een beademingsbuis is gelijk noodzakelijk. In het ziekenhuis laat de totalbodyscan vele fracturen zien, vooral in zijn gezicht, maar ook elders. Daarnaast zijn er meerdere kneuzingen en bloedingen in zijn hoofd. Op de operatiekamer wordt er een hersendrukmeter ingebracht, die de dagen erna torenhoge drukken laat zien en dus een toename van de zwelling in zijn hoofd. Dit is levensgevaarlijk. Het hoofd is als een dichte doos; alles wat er bij komt, brengt de rest in de verdrukking, met alle gevolgen van dien. In een poging dit weer te normaliseren, wordt een stuk schedeldak verwijderd – botlap genaamd – om meer ruimte te geven. Die botlap wordt ingevroren tot tachtig graden onder nul, zodat het in een later stadium teruggeplaatst kan worden. Een huidflap rust nu op zijn hersenen en er is een enorme hechting zichtbaar. De prognose lijkt uiterst somber. Zijn ouders en twee broertjes zijn zwaar aangedaan. “Potver!”, zeg ik fluisterend. Een knul in de bloei van zijn leven, nog maar zeventien jaren jong. Een zeer getalenteerde gast ook nog. Moeder vertelt me vol trots wat voor een pianovirtuoos hij is, een Wibi Soerjadi in wording. Daarnaast scoort hij hoog op het vwo. Dat is te zien op de foto van André die op de kamer pronkt; zo’n superintelligente uitstraling met een wat stijfjes gekamd kapsel en een iets te grote bril. Zo eentje bij wie het stempel ‘nerd’ zomaar heel goed zou passen. Nadat hij kaalgeschoren is voor het inbrengen van de hersendrukmeter en het verwijderen van de botlap, en zonder die bril, heeft André een hele andere look. Zoveel stoerder vooral.
Die nacht dat ik weer voor hem zorg, zitten we op de twintigste ic-dag, met ondertussen een minimaal verbeterde neurologische controle. Hij kijkt, maar niet gericht en dwars door me heen. Hij trekt zijn armen terug op een forse pijnprikkel, maar dat is dan ook alle reactie die we zien. De beademingsbuis is inmiddels vervangen door een tracheostoma, een opening in de hals naar de luchtpijp waardoor beademd wordt, zodat de mond vrij is. Niemand is in staat contact met André te krijgen en het is maar de vraag of hij ooit nog contact gaat maken met wie dan ook.
Er liggen meerdere cd’s van Chopin in zijn kamer, de favoriete pianomuziek van André. Ik vul in dat hij het vast fijn vindt als er nocturnes in zijn kamer klinken, ook al is het midden in de nacht. Dus zet ik de cd met de voor mij mooiste inlay op. Ik ga op de gang voor het raam van zijn kamer zitten met de intercom aan. Het is prachtige muziek die ik hoor, en ik word er zo rustig van dat ik moet vechten tegen de slaap. Ineens wordt mijn slaperige blik gevangen door een beweging in de kamer. André beweegt zijn vingers alsof híj het is die pianospeelt en niet Chopin. Zachtjes hoor ik de muziek en André ‘speelt’ ritmisch mee op de lakens. Ik voel overal kippenvel. Niemand die in staat is om contact met hem te maken, maar Chopin wel. Chopin leeft door in hem, ook al staat zijn leven stil.
♪ Nocturnes, Op. 9: No. 2 in E-Flat Major Andante – Chopin
Flinterdun
Flinterdun is de titel van mijn volgende boek.
Een boek waarin ik jullie als gepassioneerd intensive care verpleegkundige wil meenemen naar de plek waar de kwetsbare scheidslijn tussen leven en dood zo prominent aanwezig is.
“Flinterdun vertelt in beeldende woorden over het onvoorstelbare, beangstigende en schrijnende, maar ook over verbinding, blijdschap en liefde.”
Hou mijn website dus in de gaten!
Ik ben die ZZP’er in de zorg
Er wordt momenteel nogal wat geschreven over de ZZP’ers in de zorg, en dan met name over de gespecialiseerde verpleegkundigen. Als intensive care verpleegkundige én ZZP’er zijnde (zo word ik in de volksmond genoemd, maar feitelijk gezien ben ik ZOZ’er, zelfstandig ondernemer in de zorg) voel ik mij natuurlijk aangesproken, vandaar ook de drang naar een tegengeluid. Want ik voel me zo ongeveer weggezet als ´geldwolf´. Dat ik (wij) zorgen voor het faillissement van ziekenhuizen, of de zorg zo duur maken, is natuurlijk bullshit. Dat, als de salarissen goed zouden zijn, wij niet meer zouden detacheren of als ZZP’er zouden werken, is ook bullshit. Misschien voor een bepaalde groep wel. De andere groep – en daar behoor ik toe – is uit een vast dienstverband gegaan omdat de muren te benauwend werden en onze persoonlijkheid daar niet goed uit de verf kon komen. Al 10 jaar werk ik inmiddels als ZZP’er. Waarom? Sommige vogels moet je niet in een kooi zetten, dan stoppen ze met fluiten. Ik ben zo’n (vrije) vogel. Ik gedij niet bij vastomlijnde kaders, een precies aantal dagen per jaar werken, afwachten of ik mijn aangevraagde vakantie wel krijg, alle werkgroepjes en vergaderingen die veel tijd kosten (ten opzichte van het rendement wat je eruit krijgt), en meer van dit soort dingen. Ik wil met mijn handen aan het bed staan en dat stukje extra geven aan patiënten en hun familie. Het liefst ook nog aan het bed van patiënten in verschillende ziekenhuizen. Omdat mij dat voedt en inspireert, en mijn vizier breed houdt. Daar waar ik ingezet word vanwege tekort, daar zet ik mij maximaal in. We worden gezien als enthousiaste, gemotiveerde collega’s, vaak ook als een frisse wind door het team.
En zijn wij nu echt zo duur? Toen ik afgelopen zomer mezelf met mijn motor onderuit reed en ik bijna drie maanden niet kon werken, kostte dat het ziekenhuis niets. Als een ziekenhuis omvalt, kunnen wij fluiten naar de centen. Als ik volgende week ineens niet meer nodig ben of als ik niet goed functioneer, dan kan de werkgever de samenwerking beëindigen, heel simpel. We zijn de perfecte flexibele schil, die altijd nodig zal blijven.
Onderschat overigens niet wat een ZZP’er kwijt is aan vaste kosten voor met name verzekeringen en pensioen. Er is geen vakantiegeld en geen 13e maand. Onderaan de streep verdienen we dan misschien iets meer, maar daar lopen we dus ook risico voor. Geen werk is geen geld. In de crises vloog ik werkelijk het hele land door voor wat er adhoc aan werk verscheen. Die flexibiliteit moet je hebben, daar moet je de lol van inzien. Kortom, de ZZP’er heeft andere talenten dan mensen die kiezen voor een vast dienstverband. Ik kan zelfs stellen dat, ook al zou het salaris in vaste dienst boven mijn inkomen uitstijgen (en dat hoop ik voor het vaste personeel!), ik nog steeds ZZP’er zou blijven. Omdat ik ongekooid zoveel mooier en blijer fluit.
En ja, een oplossing voor het tekort is dat er meer waardering moet komen voor het werk wat we doen en de verantwoordelijkheid die we hebben. Een door ons gemaakte fout kan de dood van een patiënt betekenen. Hogere salarissen en betere werkomstandigheden zijn zonder twijfel de oplossing. Misschien vang je dan een deel van de gedetacheerden terug, en daarnaast maak je schoolverlaters enthousiast voor de zorg. Want de jeugd is onze toekomst. Het imago van de zorg heeft nog steeds veel weg van ´een roeping´. Laten we ons mooie vak eindelijk eens op waarde schatten! En houdt de ZZP’er buiten ‘de schuldvraag’.